Handjes de lucht in

De winter is voorbij. Als je de meteorologen tenminste moet geloven. Maar in de tuin vriest het in de nacht nog flink. Toch staan er al weer verschillende bloemen te schitteren. Wachtend tot de ochtendzon het laatste ijs van de blaadjes heeft doen verdwijnen.

De sneeuwklokjes en de krokussen staan al langer te ‘shinen’. Maar vandaag zag ik dat ook de anemoon haar kopje boven de grond heeft gestoken. Ik werd er helemaal vrolijk van en wilde meer van het plantje weten. Ik ging haar eens goed bekijken.

Handjes
De anemoon blijkt een bescheiden plantje. Zij staat laag bij de grond en als zij niet van die mooie blauwe bloemen had gekregen, zou zij amper opvallen tussen het andere groen. De fragiele bloemblaadjes vallen precies over elkaar en vormen zo een mooie kelk.

Maar wat mij het meeste verwonderde waren de blaadjes van de anemoon. Komend vanuit de ‘behaarde’ stengel, lijken het wel handjes. De uitgesneden vingers schijnen het licht uit te nodigen binnenin de plant te treden. ‘Kom maar op met die zon’, lijken deze in drieën geplaatste zonnevangers te willen zeggen. En dan pas opent de kelk zich en laat de anemoon haar ultieme schoonheid zien. Wat een plaatje.

Op de krokussen is het al weer druk met bijtjes. (Foto’s Erik van Huizen)

Leerschool voor het leven

De natuur is altijd mooi en een inspiratie voor mij. Maar soms geeft ze je een extra cadeautje. Moeder aarde krijgt nog meer glans. Zoals deze week. Tijdens mijn verblijf op Centrum Savita. Een ‘leerschool voor het leven’ in de mooie bossen van het Sauerland.

Een paar keer per jaar reis ik af naar Niedersfeld. Jan Geurtz komt dan naar Centrum Savita. Met andere medewerkers, waaronder veel vrijwilligers, zorg ik er dan voor dat iedereen lekker en goed vegetarisch te eten krijgt. En het blijft ook na vele jaren een genot om in de keuken van Savita in een fijne sfeer de maaltijden te mogen bereiden. Het is mooi dat de gasten het lekkere eten roemen. Ik krijg er energie van.

Therapiepad
Maar hoe mooi het werk in de keuken ook is, soms is het gewoon lekker naar buiten te gaan. De natuur in te trekken en te genieten. Alleen of in gezelschap van anderen. Erik Haezebrouck, oprichter van Savita, loopt regelmatig met gasten de weg naar de Hochheide. Een mooie tocht naar een enerverende plek. In de zomer kan je er genieten van de bloeiende bergheide en de vele struiken met bosbessen. In de winter ligt er vaak sneeuw.

Ook dit keer was de Hochheide bedekt met een dikke witte ‘deken’. Een fantastische plek om in alle rust even stil te staan bij wat de natuur ons allemaal biedt. Daarvoor kan je het Goldene Pfad volgen. Een ‘therapiepad’ waar je weer verbinding krijgt met de natuur.
En na afloop van je ervaringen kan je in de Hochheide-Hütte een lekkere jägerthee of glühwein tot je nemen. Met een flinke stuk kuchen. Ook dat is genieten…

Savita ligt in de bossen rond Niedersfeld. Het dorpje zelf ligt op een hoogte van 515 meter. Savita torent daar nog iets bovenuit. Het is een fantastische plek om te verblijven. Om een workshop te volgen, even bij te tanken, je te bezinnen op het leven of gewoon te genieten van de mooie natuur. Een leerschool voor het leven.

Aarden

Ze heet niet voor niets Moeder aarde. Als we goed voor haar zijn, zorgt ze goed voor ons. Ik heb dat onlangs zelf ervaren. Tot grote verwondering van mijzelf.

Ik ben soms nogal druk in mijn hoofd. Niet dat ik het nu zo druk heb, maar ik haal mij van alles in mijn hoofd. Ik wilde daar wat aan gaan doen. En toeval of niet, tijdens een gastles van een psycholoog kwam het aan bod op de opleiding die ik volg. Ik bleek meer te moeten aarden. Dat leek mij niet zo eenvoudig.

Geschenk
Het tegendeel is echter waar. Als je er tenminste even tijd voor neemt. Zoek gewoon een mooie plek uit, sluit je ogen (of niet), en ga stevig staan. Probeer vervolgens je lichaam te voelen. Ga op het voorste deel van je voeten staan. Maak stevig contact met Moeder aarde. Je zal de spanning weg voelen ‘lopen’. Een geschenk.

Aarden kan je overal doen. Ik deed het in onze tuin, maar ook in ons dorp langs de Maas. Met de ogen open. En omdat je stilstaat, zie en hoor je van alles. De vogels fluiten, de wind loeit, het gras beweegt en een fazant huppelt parmantig weg. Wat een feest.

Ontwaken

De natuur komt weer uit de winterslaap. Ze is aan het ontwaken. Dat zie je aan de sneeuwklokjes. Deze ‘vroegopjes’ staan voor ontwaken en hoop. En voor de komst van de lente. Met hun klokjes zouden ze andere bloemen uit de slaap halen.

Sneeuwklokjes kunnen einzelgängers zijn, maar ze houden ook van gezelschap. Vaak staan ze in een groep, maar er zijn ook sneeuwklokjes die zich afzonderen. Ze zoeken een mooi plaatsje voor zichzelf. Wel in de buurt van de groep. Kunnen ze de ‘anderen’ goed in de gaten houden.

De binnenste blaadjes van het sneeuwklokje hebben vaak een groene vlek.

Rustzoeker
De eerste tekenen van het ontwaken was een aantal weken geleden al waar te nemen. De sneeuwklokjes piepten met hun dunne groene sprietjes door de aarde de lucht in. Er was nog geen klokje te zien, maar ik werd er toen al vrolijk van. Inmiddels staan de sneeuwklokjes volop in bloei. Lekker in de zon. Want sneeuwklokjes zijn in het voorjaar echte zonaanbidders. De rest van het jaar staan ze het liefst een beetje onopvallend in de schaduw. Ze houden van rust. Je ziet ze dus vaak op een plek waar weinig gebeurt.

Blij mee
Het sneeuwklokje wordt ook wel ‘vroegopje’ genoemd. Na de winter bloeit het sneeuwklokje vrijwel als eerste. En dat is goed voor de insecten. Hommels en bijen zijn er blij mee. Ze zoemen vrolijk van klokje naar klokje en verzamelen stuifmeel en nectar.

En ook de mier blijkt een klant van het sneeuwklokje. Het is voor de mier een soort bakker. Aan het zaad zit namelijk een ‘mierenbroodje’. De mieren slepen deze naar hun nest. Als voer voor de kinderen. Maar niet elke broodje haalt het nest. De mieren verliezen er nog wel eens eentje. Ver van de andere sneeuwklokjes. Het is een zegen voor het sneeuwklokje. Kan het zaadje zich daar verder ontwikkelen. Met verwondering in de volgende winter als gevolg. ‘Hoe komen die sneeuwklokjes nu hier?’

Ook de krokus staat al weer in alle pracht en praal te pronken.

Naaktbloeier

Na een koude week met nachtvorst zag ik op de hazelaar in onze tuin al weer de eerste vrouwelijke bloemen. En bij een naaktbloeier als de hazelaar, de struik staat al in bloei als er nog geen bladeren aan zitten, is dit goed te bewonderen. Het is toch elke keer weer bijzonder wat er op zo’n kleine struik allemaal gebeurt.

De bruine ‘stekels’ zijn knopschubben. Die zaten rond de knop.

De mannelijke bloemen lijken groot, maar zijn klein. Ze zitten ‘verstopt’ in de katjes. Als je goed kijkt, zie je deze al in de zomer in de oksels van de bladeren zitten. De bloemen komen in januari in bloei. Als de dagen warmer worden en de katjes volwassen, neemt de wind het stuifmeel mee. Een deel komt op de stempels van de vrouwelijke bloemetjes. Deze zijn dan bevrucht.

Bescheiden
De vrouwelijke bloemen zijn zo mogelijk nog bescheidener dan de mannelijke. De rode kleur valt weliswaar op, maar alleen de sprieten en stempels piepen uit de knoppen tevoorschijn. Maar nadat de mannelijke bloemen de vrouwelijke hebben bevrucht, begint de groei. Tot hazelnoot. Eerst is het niet veel meer dan een knop van groene blaadjes. Maar de noten krijgt steeds meer vorm. In de herfst zijn ze rijp. Lichtbruin en met een harde schil.

Beestjes nodig
Zo bescheiden als de bloemen zijn, zo afhankelijk is de hazelaar bij de voortplanting. Hij kan dit niet alleen. De struik heeft beestjes nodig. Die helpen graag. Zo verstoppen eekhoorns en vogels de noten om de winter door te komen. Maar ze graven ze niet allemaal weer op. De vergeten hazelnoten kiemen in het voorjaar en lopen uit. Een nieuwe hazelaar is ‘geboren’.

De jonge hazelnoten zoals die in juni aan de hazelaar zitten.

Geel nestzwammetje

Je ziet ze niet snel staan. Omdat ze zo klein zijn. Het geel nestzwammetje. Maar als je goed waarneemt, is de verwondering des te groter. Ik had zoiets nog nooit gezien.

Het nog gesloten zwammetje.

De hoed van het geel nestzwammetje is ongeveer een halve tot één centimeter groot. Maar hoe klein deze zwammetjes ook zijn, ze vallen vaak wel op als je iets beter kijkt. Ze staan namelijk altijd in een groep. Lekker bij elkaar. Vaak zijn te vinden op dood hout zoals takken en twijgjes van loof- en naaldbomen. Zo ook in onze tuin.

Eitjes
Maar er is iets heel verwonderlijks aan het geel nestzwammetje. Het zwammetje heeft namelijk het uiterlijk van een poffertje. Maar dat duurt niet lang. Het zwammetje opent zich en vormt een beker. Daar liggen eitjes in. In deze eitjes, die met een draadje aan de bodem van de beker vastzitten, zitten de sporen. Als het regent, zorgen de regendruppels ervoor dat de eitjes wegschieten. De sporen zorgen voor nieuw leven.

Het geel nestzwammetje staat in groepen bij elkaar.

Vroeg uit de veren

Klik op de foto van de Paarse morgenster om naar het grotere verhaal te gaan.

Je hebt ochtendmensen en avondmensen. Hetzelfde zie je in de plantenwereld. De ene is een vroegbloeier, de ander wacht liever en komt later op de dag tot bloei.

Kijk eens naar de prachtige kleur van de morgenster, ook wel haverwortel genoemd. De blaadjes mooi gespreid, de topjes een beetje ‘afgepunt’. Kijk eens in het hart van de bloem. Daar is ook van alles waar te nemen. En als je goed kijkt, zie je dat steel naar boven taps toeloopt. Alles om de bloem goed vast te kunnen houden. Een mooi staaltje ‘natuurarchitectuur’ wat aandacht verdient.

Alleen knoppen
Maar om de paarse morgenster in alle pracht en praal te te kunnen aanschouwen, moet je wel vroeg uit de veren. Zeker als het warm trekt de plant zich terug. De bloemen sluiten dan rap. Als je even niet oplet, zie je alleen nog maar de gesloten knoppen. Je krijgt de dag erop natuurlijk wel weer opnieuw een kans om de bloemen te bewonderen. Dat is het mooie van de natuur.
De morgenster staat vanzelfsprekend niet alleen voor de mens zo mooi te ‘shinen’. De wilde bijen houden ook erg van de plant. En dat is goed te zien in onze moestuin.

Groente
De paarse morgenster staat in onze moestuin omdat deze mooie plant ook nog eens lekker is. Al in de zestiende eeuw was het een groente die veel werd gegeten. De populariteit verdween met de komst van de schorseneren. De wortel van de morgenster staat echter nog steeds bekend als armeluisasperge. De wortels zijn in het eerste jaar van de plant te oogsten van oktober tot en met januari. Het tweede jaar zijn de wortels te houterig.

Naast de penwortel kan je overigens ook de bladeren en de bloemen van de paarse morgenster eten. Het blad kan je verwerken als spinazie. De bloemen kan je blancheren of je kan er een salade mee opfleuren. Maar je kan de bloemen dus ook gewoon laten staan voor de wilde bijen.

Kijk eens hoe mooi de Paarse morgenster nog is als hij is uitgebloeid. Op de fragiele steeltjes balanceren de ‘parapluutjes’. Wachtend om de zaden mee te voeren met de wind.